Een arme man wil gefolterd worden (Sophistopolis)
KLIK HIER voor meer uitleg over Sophisopolis.
Het is verboden vrije
personen te folteren.
Een arme man en een rijke waren vijanden. De arme had een
zoon. Op een nacht keerde de arme terug naar huis, samen met zijn zoon. De
jongeman werd vermoord. De arme beweert dat hij door de rijke is gedood en
biedt aan zich te laten folteren. De rijke maakt bezwaar met een beroep op de
wet.
Dit is een typisch voorbeeld van een thema van een controversia,
een opdracht voor een fictieve – Sophistopolitaanse – redevoering in het
juridische genre. Zo’n thema, ook wel argumentum genoemd, begint altijd
met een titel die leest als een krantenkop die de situatie perfect samenvat. Na
de titel volgen vaak een of meerdere wetten die op de casus van toepassing
zijn. Soms zijn dat wetten die in de echte wereld van kracht waren, zoals in
het voorbeeld hierboven. Maar het kon ook om een verzonnen wet gaan, of een wet
die uit het oude Griekenland afkomstig was. In feite maakte de authenticiteit
van de Sophistopolitaanse wet niet veel uit. Belangrijker is haar functie, die
afwijkt van wat wij in ons dagelijks leven van een wet verwachten. Wij
verwachten immers van onze wetten dat ze ons helpen conflicten te beslechten;
maar wie zich oefent in argumentaties pro en contra, wil een wet die in de weg
zit, poly-interpretabel is of van betwistbare toepassing: daarmee kun je leren
redeneren en argumenteren.
De casus hierboven is – letterlijk – een schoolvoorbeeld
hiervan. Het verbod op marteling van vrije personen is ongetwijfeld bedacht om
vrije Romeinen pijn en ellende besparen en kan zo worden gezien als iets wat de
rechtvaardigheid bevordert. Maar in het geval van de arme man wiens zoon is
vermoord, belemmert de wet juist rechtvaardigheid: ze verhindert de arme
man om van het enige bewijsmiddel gebruik te maken waarover hij beschikking
heeft. Want hoe kan hij, een arme sukkel, anders bewijzen dat zijn rijke vijand
schuldig is? Hiermee draait de casus om een conflict tussen de letterlijke
opvatting van de wet, die simpelweg de foltering van een vrije persoon
verbiedt, en de bedoeling van de wet, die je bijvoorbeeld zou kunnen
interpreteren als: een verbod op foltering tegen de vrije wil. In het
Nederlands spreken we in dit soort situaties van een conflict tussen de letter
en de geest van de wet, in het Latijn van een status scripti et voluntatis /
sententiae (van de geschreven tekst versus de wil / de bedoeling).
In de antieke scholen kreeg men al vroeg in de gaten dat
een letterlijke uitleg van de wet tot onrecht kon leiden. Men had er dan ook
bij retorische oefeningen een voorkeur voor om te pleiten voor de bedoeling van
de wet en die zo humaan mogelijk te interpreteren. Dit streven bleef niet
binnen de muren van de retorenscholen maar vond ook zijn weg naar de rechtbank.
Bijna 100 jaar geleden al concludeerde de Duitse geleerde Johannes Stroux in
zijn baanbrekende artikel Summum ius, summa iniuria (‘het hoogste recht
is het hoogste onrecht’) dat de Romeinse neiging om aequitas
(redelijkheid) te laten prevaleren boven ius (het recht in strenge zin)
afkomstig was vanuit de retorica.
Ook vandaag de dag zien we spanning tussen letter en geest
van de wet. Een recent, heel opvallend voorbeeld is de toeslagenaffaire, waar
de zogenoemde Bulgarenfraude leidde tot zeer strenge wetgeving, die ook nog
eens helemaal naar de letter werd uitgevoerd en leidde tot wat door het hele
politieke spectrum werd ervaren als gruwelijk onrecht. Het valt te bezien of
dit soort problemen met meer wetgeving of meer aequitas het beste wordt
opgelost – de gemiddelde Romein zou in ieder geval voor het laatste kiezen.
En onze arme man? Die betoogt inderdaad dat een strenge,
letterlijke uitleg van de wet leidt tot onrecht, omdat de rijke moordenaar
vrijuit zou gaan als hij de kans niet krijgt om zijn beschuldiging overtuigend
te maken door deze zelfs temidden van gesels en toortsen te blijven volhouden.
Hij voegt toe dat hij heus niet liegt om zijn vijand zwart te maken: in dat
geval zou, als hij werd geloofd, de ware moordenaar vrijuit gaan. Maar als de
rechters denken dat hij liegt, of het verzoek om folter zien als een
schoffering van de rechtbank, laten ze hem dan desnoods voor straf folteren:
als hij zijn punt maar kan maken.
Bron: https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Dialogues_of_Roman_Life.djvu
Reacties
Een reactie posten